De druk en het systeem
Met TIM komen we al eens ergens, en zeker in de zorgsector. We spelen voor medewerkers van OCMW’s, woonzorgcentra, thuiszorgorganisaties, ziekenhuizen en andere zorginstanties. Dikwijls horen we tijdens het samenzitten voorafgaandelijk aan de voorstellingen hetzelfde liedje: tijdsdruk en te veel administratief werk. Deze keer zit ik aan tafel met mensen van een OCMW-vormingswerkgroep en het thema van de vormingsnamiddag – en daardoor ook onze voorstelling – wordt maatzorgmethodiek. “We willen dat onze medewerkers beseffen dat ze, zelfs in deze tijden, goed bezig zijn, dat maatzorg ook in kleine dingen zit!” Dat moet de boodschap worden.
Maar ook hier hoor ik opnieuw dezelfde zaken. Het systeem! Het systeem legt procedures en regels op. De deskundigheid van medewerkers wordt op die manier in twijfel getrokken. Er zou maar eens kunnen geprofiteerd worden. Het vertrouwen van de overkoepelende overheid in zijn uitvoerend personeel lijkt zeer klein. “Personeelsleden vinden niet langer fierheid of vreugde in het werk. Ze voelen zich niet meer aangesproken op hun ambacht, hun capaciteiten, hun ervaring, hun intuïtie en hun waardigheid.” lees ik in De Knack.
Intrinsieke motivatie, mooi. Maar tegen welke prijs?
En al dat zorgend personeel, intrinsiek gemotiveerd als het is, blijft maar zijn best doen. Het werk neerleggen om te protesteren is bijna onmogelijk. “Wie zorgt er dan voor de mensen?”, zeggen ze. Ik vraag hen: “Waar ligt de grens? Hoeveel ‘dossiers’ kan een mens aan? Op een bepaald moment moet het toch genoeg zijn?” Een medewerker antwoordt: “Tot je er bij neervalt…”
Eén van de mensen aan tafel zag een aantal dagen voor dit samenzitten onze voorstelling ‘Opgefokt, opgefikt’ , een voorstelling over preventie van stress en burn-out. We speelden op vraag van de stad. “Ik vond het heel goed he, de voorstelling. Echt waar!”, zegt ze, “maar dan kom ik de volgende dag op het werk en verneem ik een nieuwe beslissing waardoor ik nog minder tijd heb om een aantal dossiers af te werken. En dan denk ik: ‘Ja ok. Dat is wel fijn dat onze burgemeester tijd en geld investeert om ons te sensibiliseren rond burn-out, maar hoe rijm ik dat dan met die beslissing?’”
Ik begrijp de frustratie. Ik kan haar enkel zeggen dat ik hoop dat onze voorstellingen een klein zaadje kunnen planten, dat ze meer en meer rimpelingskes kunnen veroorzaken. We spelen in de hoop dat meer en meer mensen, alvorens ze in een burn-out verzeilen, durven zeggen: “En nu is het genoeg! Dat moet hier helemaal anders!” We spelen in de hoop dat op een bepaald moment de macht van het getal kan spreken in plaats van de macht van beleidsmakers en managers.
Thematisch improvisatietheater mag geen zoethouders zijn
Ik vraag me af: hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van Inspinazie? Hoe ver zou ze moeten reiken? Spelen we deze voorstelling, enkel en alleen omdat een werkgever nu eenmaal verplicht is ‘iets’ te doen rond stress en burn-out, of willen we ook daadwerkelijk een engagementsverklaring? Worden onze voorstellingen uiteindelijk geklasseerd als zoethouders voor het personeel, of kunnen ze daadwerkelijk een verandering in het systeem teweeg brengen? Ik vraag me af: wordt het tijd voor het Charter van Inspinazie?